Het haveneiland: kraamkamer, crèche en hangplek voor vis

Idealiter bieden de deels begroeide land-waterovergangen van Marker Wadden geschikte paaiplaatsen en luwe, voedselrijke plekken voor jonge vis. Onderzoekers van Wageningen Marine Research (WMR) hebben in het afgelopen halfjaar onderzocht in hoeverre dit rond eiland A – het haveneiland – het geval is. Welke plekken zijn het meest aantrekkelijk voor vis? En welke soorten zitten er?

De vismonsters vormen een kleinschalig onderzoek naar de visproductie rond Marker Wadden. Dit jaar is alleen het haveneiland bemonsterd, het enige eiland van de Marker Wadden dat voor publiek toegankelijk is. De andere vier eilanden zijn namelijk nog in ontwikkeling. Maar in de komende jaren zal het onderzoek wel worden opgeschaald, zegt zoetwatervisexpert Joep de Leeuw van Wageningen Marine Research: ‘Welke lokale omstandigheden zijn bepalend voor de visproductie? Wat voor effecten heeft dat uiteindelijk op visbestanden in het Markermeer? Hoe reageren de vogels hierop?’

Jelger Elings op zoek naar kleine vislarven tussen de vele aasgarnalen en watervlooien - foto Joep de Leeuw

Jelger Elings op zoek naar kleine vislarven tussen de vele aasgarnalen en watervlooien - foto Joep de Leeuw

Aantrekkelijke plekken

Elke twee weken gingen visnetjes het water in, van fijnmazig (om vislarven te kunnen vangen) naar grofmazig naarmate het seizoen vorderde. De vangst werd telkens zorgvuldig gedetermineerd, ter plekke met het blote oog of in het lab als er een microscoop aan te pas moest komen. Dit eerste onderzoek toont aan dat het haveneiland als kraamkamer, crèche en hangplek fungeert. De oeverzones van het haveneiland, met name aan de oostkant, blijken aantrekkelijk te zijn voor paaiende en jonge vis. Ook in de geulen en kreekjes, in de ondiepten van moerasandijvievelden en tussen plukken riet bevinden zich luwe, verscholen plekjes waar roofvissen niet bij kunnen. ‘De hier aanwezige waterplanten zorgen voor zuurstofrijk water, vissen zetten hun eitjes op de planten af’, legt De Leeuw uit. ‘Het water zat er vol watervlooien, de voornaamste voedingsbron voor jonge vis.’

Met een larvennet en RAVON-net worden vislarven bemonsterd in geschikte paaigebieden op de Marker Wadden. Hier bemonsterd Joep de Leeuw essen vanuit een kano -foto Jelger Elings

Met een larvennet en RAVON-net worden vislarven bemonsterd in geschikte paaigebieden op de Marker Wadden. Hier bemonsterd Joep de Leeuw essen vanuit een kano -foto Jelger Elings

Fonteinkruid als schuilplaats

Toen in de zomer rond het eiland fonteinkruidvelden begonnen te groeien, soms tot twee meter diep, bleken deze populair bij jonge vis. De Leeuw: ‘Futen, aalscholvers en andere jagers kunnen er niet goed bij en dus bieden deze velden een betrekkelijk veilige schuilplaats. Dat zagen we bijvoorbeeld in de haven, waar veel jonge baars rondzwom. Of er baarzen gepaaid hebben weten we niet, maar de jonge visjes hebben het eiland in ieder geval gevonden.’

Vissoorten

De Leeuw trof in de monsters die hij nam bij Marker Wadden veertien vissoorten aan. ‘Denk aan stekelbaars, blankvoorn, winde, karper en verschillende grondels.’ Volgens de specialist hoef je rondom Marker Wadden niet direct zeldzame trekvissen of nieuwkomers te verwachten. Het Markermeer is immers een vrij gesloten systeem. ‘Wel zijn de meer natuurlijke oevers van het Markermeer – anders dan de stortstenen oevers – soortenrijk te noemen. Daar leven 28 soorten vis. De vraag is vooral: welke van deze 28 soorten en hoeveel exemplaren gaan we bij Marker Wadden terugzien en hoe maken ze gebruik van de nieuwe habitats?’ Volgend jaar, wanneer ook de andere vier eilanden in een meer stabiele toestand verkeren, keert De Leeuw terug.