Marker Wadden als Living Lab voor de wetenschap

De Houtribdijk, de waterkering die het Markermeer van het IJsselmeer scheidt, wordt versterkt zodat de dijk aan de veiligheidsnorm blijft voldoen. Behalve steen komt hier circa 10 miljoen m³ zand aan te pas. Rinse Wilmink, projectleider Onderzoek en Monitoring Houtribdijk van Rijkswaterstaat, legt uit waarom Marker Wadden als living lab waardevolle kennis kan opleveren.

De Houtribdijk houdt het water van het IJsselmeergebied in toom en beschermt zo de omliggende provincies tegen hoogwater. Aan weerszijden van de noordelijke helft van de dijk, tussen Trintelhaven en Enkhuizen, spuit Rijkswaterstaat zand op. Hier moeten vooroevers ontstaan die de dijk vrijwaren van golfslag en door stormen opgestuwd water. Het met zandige oevers handhaven van het beschermingsniveau van een primaire  waterkering in een zoetwatermerengebied is een wereldwijde primeur, vertelt Rinse. ‘Daarom kunnen we nog geen nauwkeurige inschatting maken van het benodigde onderhoud ervan.’

Vergelijkingsmateriaal

Omdat de nabijgelegen Marker Wadden ook zandige oevers hebben, wil Rijkswaterstaat er vanaf dit jaar het samenspel tussen weer, water en zand gaan monitoren om, uiteindelijk, tot een handleiding te komen voor beheer  en onderhoud van de vooroevers van de Houtribdijk. ‘Golven, stroming en bodembeweging: we gaan het allemaal in detail meten. Vijf jaar lang.’ De zuidelijke oever van Marker Wadden loopt in dezelfde richting als de Houtribdijk. De westoever staat er juist loodrecht op en vormt dus  uitstekend vergelijkingsmateriaal, legt Rinse uit. ‘Omdat we ook langs de Houtribdijk gaan meten, beschikken we straks vermoedelijk over een beter gefundeerd beeld van de potentie van zandige vooroevers als natuurlijk verdedigingsmiddel in een groot meer. Waardevolle informatie, zeker als we zulke oplossingen vaker willen gaan toepassen.’